Inkomstenbelasting

Bereik inkomstenbelasting

Een individu kan onderworpen zijn aan de inkomstenbelasting over zijn of haar inkomsten afhankelijk van de status van zijn of haar fiscale inwonerschap en verblijfplaats. Inwonerschap wordt in ieder afzonderlijk geval vastgesteld aan de hand van de feiten en omstandigheden. Een individu dat (fiscaal) inwoner van Nederland is en Nederland als verblijfplaats heeft, is onderworpen aan de inkomstenbelasting met betrekking tot haar wereldwijde inkomen (zie verder de sectie “Inkomstenbelasting”).

Belastbaar inkomen is onderverdeeld in drie afzonderlijke categorieën, bekend als ‘boxen’. De drie boxen werken onafhankelijk van elkaar. Dit betekent dat het belastbaar inkomen wordt berekend volgens de regels die gelden voor elke relevante box en dat aparte tarieven gelden voor elk box. Binnenlands belastingplichtigen worden belast over hun wereldwijde inkomen onder deze boxen, terwijl niet inwoners in beginsel slechts onderworpen zijn voor inkomsten afkomstig uit Nederland (inkomen uit Nederlandse bron), zoals inkomsten uit Nederlandse werkgelegenheid of uit Nederlands vastgoed.

Inkomsten uit arbeid en dividenden mogen ook worden belast bij wijze van inhouding. Deze belastingen worden aangeduid als de loonbelasting (zie de sectie “Loonbelasting”) en dividendbelasting (zie de sectie “Dividendbelasting”). Deze belastingen worden verrekend met de uiteindelijk te betalen (of te ontvangen) inkomstenbelasting, afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het individuele geval.

Belastbaar inkomen (boxen)

Fiscale inwoners zijn onderworpen aan inkomstenbelasting over hun wereldwijde belastbare inkomen. Belastbaar inkomen is onderverdeeld in drie ‘boxen’ en bestaat uit het netto-inkomen (of winst) dat is toe te schrijven aan een specifieke box, minus eventuele persoonsgebonden aftrekposten. De drie categorieën van inkomsten zijn:

  • Box 1 (inkomen uit werk en woning): omvat inkomen uit onderneming en uit arbeid, en (forfaitair) inkomen in verband met de hoofdverblijfplaats (rente betaald over kwalificerende leningen die zijn aangewend ten behoeve van deze hoofdverblijfplaats zijn aftrekbaar in deze box, de zogenaamde hypotheekrenteaftrek);
  • Box 2 (inkomen uit aanmerkelijk belang): omvat inkomsten en (vermogens-)winsten op aanmerkelijk belangaandelen;
  • Box 3 (inkomen uit sparen en beleggen): omvat inkomsten uit (passief) vermogen.

Niet inwoners zijn onderworpen aan Nederlandse inkomstenbelasting over inkomsten uit bepaalde Nederlandse bronnen (zogenaamd buitenlands belastingplichtigen). Ook voor niet inwoners bestaat een belastingindeling volgens dezelfde ‘boxensysteem’ als voor inwonende belastingplichtigen.

Persoonsgebonden aftrekposten zijn onder meer verplichte onderhoudsuitgaven, zoals alimentatie, buitengewone uitgaven, zoals medische kosten boven een bepaalde drempel, en specifieke giften of donaties. Deze persoonsgebonden aftrekposten worden eerst in aanmerking genomen in box 1, dan box 3 en ten slotte box 2. Eventuele daaruit voortvloeiende overschotten kunnen worden doorgeschoven naar volgende jaren.

Box 1

Inkomen in box 1 wordt belast tegen de navolgende progressieve tarieven, die gelden voor inwoners en niet inwoners beneden de leeftijd van 65 jaar (2010):

Schijf Belastbaar inkomen Belasting (%) Sociale verzekeringen (%) Totaal (%)
1 Tot EUR 18.218 2,30 31,15 33,45
2 Tussen EUR 18.218 en EUR 32.738 10,80 31,15 41,95
3 Tussen EUR 32.738 en EUR 54.367 42,00 42,00
4 Boven EUR 54.367 52,00 52,00

Voor personen van 65 jaar of ouder zijn in de schijven 1 en 2 de sociale bijdragen 13,25% in plaats van 31,15%, waarmee de totale tarieven op 15,55% en 24,05% respectievelijk uitkomen.

Sociale zekerheidsbijdragen zijn over het algemeen verschuldigd door inwoners en niet-inwoners die onderworpen zijn aan de loonbelasting, tenzij onder internationals overeenkomsten of EU-regelgeving anders is bepaald.

Inkomsten uit onderneming
Inkomsten uit onderneming zijn inkomsten uit bedrijfsmatige activiteiten alsmede inkomsten uit zelfstandig (beroepsmatig) geleverde diensten (bijvoorbeeld door artsen, advocaten en adviseurs). Inkomsten verkregen als commandite uit een commanditaire vennootschap worden over het algemeen belast als winst uit onderneming, hoewel bepaalde beperkingen van toepassing zijn.

Inkomsten uit arbeid
Hieronder vallen alle inkomsten uit arbeid, zoals lonen, salarissen, pensioenen, uitkeringen in natura alsook fooien en andere voordelen ontvangen van derden. Inkomsten uit arbeid (inclusief voordeel in de vorm van een “auto van de zaak”) zijn over het algemeen aan loonbelasting onderworpen. Loonbelasting wordt normaliter verrekend bij het bepalen van de uiteindelijk te betalen of te ontvangen inkomstenbelasting. Sociale zekerheidspremies zijn over het algemeen ook aan loonbelasting onderworpen.

Inkomsten uit overige werkzaamheden
Inkomsten die niet verband houden met een dienstbetrekking (zoals freelance en consultancy inkomsten), worden fiscaal op een vergelijkbare wijze behandeld als inkomsten uit onderneming. Echter, ondernemersfaciliteiten (zoals de aftrek voor pensioenpremies) zijn over het algemeen niet beschikbaar. Een belastingplichtige kan een verzoek bij de belastingdienst indienen om de fiscale status van zijn of haar activiteiten te bepalen (inkomsten uit onderneming, inkomsten uit arbeid of inkomsten uit overige werkzaamheden).

Inkomen ten aanzien van de hoofdverblijfplaats (eigenwoningregeling)
Inkomsten (forfaitair) uit eigen woning worden in aanmerking genomen in box 1. De belangrijkste post binnen deze rubriek is de rente die wordt betaald over hypothecaire en andere kwalificerende leningen die zijn gebruikt om de hoofdverblijfplaats te financieren. Dit wordt gezien als negatief inkomen en is hiermee fiscaal aftrekbaar in box 1. Het bedrag van de aftrek is beperkt tot een periode van maximaal 30 jaar.

Box 2

Inkomsten en winsten uit aanmerkelijk belang zijn belastbaar in Box 2. Dit inkomen wordt in box 2 belast tegen een vast tarief van 25%. Een aanmerkelijk belang bestaat in grote lijnen wanneer een individu (alleen of samen met een fiscale partner) direct of indirect, ten minste 5% van het aandelenkapitaal (of aandelen van een soort) van een binnenlandse of buitenlandse vennootschap bezit. Aandelenopties op ten minste 5% van het aandelenkapitaal (of aandelen van een soort) kunnen eveneens als aanmerkelijk belang kwalificeren. Wanneer de fiscale partner of bepaalde familieleden van een belastingplichtige een aanmerkelijk belang in een onderneming bezit(ten) worden aandelen in deze vennootschap die worden aangehouden door de belastingplichtige geacht een aanmerkelijk belang te vormen. Belastbaar inkomen in box 2 wordt berekend op een netto basis. Rente op leningen aangewend ten behoeve van de aankoop van een aanmerkelijk belang is derhalve fiscaal aftrekbaar.

Inkomsten en winsten uit aanmerkelijk belang zijn belastbaar in box 2. Box 2 wordt belast tegen een vast tarief van 25% (geldt voor inwoners en niet-inwoners).

Box 3

De derde box heeft betrekking op (passief) inkomen uit sparen en beleggen. Belastbaar inkomen is gebaseerd op een fictief rendement op het vermogen, zonder acht te slaan op de werkelijke inkomsten of uitgaven. Dit veronderstelde rendement is vastgesteld op 4% van het gemiddelde netto-vermogen (activa minus passiva) berekend over het jaar van 1 januari tot en met 31 december. De 4% wordt toegepast na aftrek van een drempel (in principe € 20.661 voor 2010) per inwonende belastingplichtige. In tegenstelling tot inwoners, echter, wordt het belastbare vermogen van niet-inwoners niet beperkt door een vrijgesteld bedrag. De fictieve inkomsten worden belast tegen 30%. Dit komt neer op een belasting van 1,2% over het gemiddelde netto vermogen boven de drempel.